• Chinese schilderkunst

    10 mei 2019

    Kunstkring Prins Alexander (maart 2013)

    Ik maak mijn Chinese schilderijen onder de naam WeiShi. Ik heb deze naam gekregen van Chinese vrienden en het betekent de eenzame, de unieke en de dageraad. Het is de letterlijke vertaling van mijn echte namen: Monica Lucienne.

    Ik ben met de Chinese cultuur in aanraking gekomen op de academie in Den Haag. Ik heb daar les gehad van een traditioneel werkende Chinese meester-schilder Zhou Le Sheng. U kent het zeker wel: de met zwarte inkt geschilderde vage Chinese landschappen en de natuurgetrouwe vogeltjes op bamboestengels. De man sprak alleen Chinees en had 14 jaar gestudeerd om dit soort werk te kunnen maken. Hij deed het schilderen voor zonder 1 woord te spreken. En wij, studenten keken ademloos toe, hoe hij met grote vaardigheid met 1 streek een hele wereld wist te scheppen. Elke penseelstreek, elke dikke en dunne lijn heeft betekenis.

    Ik heb een tijdje toegekeken en ben tot de conclusie gekomen dat ik mij als Westerse deze kunst met alles wat dat aan culturele lading met zich meedraagt, nooit zou kunnen eigen maken.

    Mijn tweede leraar was Zhuang Hong Yi , een jonge Chinese kunstenaar die een gedeelte van zijn opleiding in China en een gedeelte in Groningen heeft gedaan en die heel kleurrijk en abstract werkt met Chinese inkt en met acrylverf op rijstpapier. Hij gebruikt meerdere lagen rijstpapier over elkaar heen en verwerkt ook objecten in zijn schilderijen. Van hem heb ik geleerd hoe je met dat kwetsbare rijstpapier moet omgaan, hoe je het moet opplakken op doek en vervolgens moet beschermen tegen vocht en hitte.

    Rijstpapier is heel sterk, en heel fragiel als het nat wordt. Het is dan ook een hele klus om het papier te beschilderen en daarna op te plakken.

    Ik werk vaak met meerdere lagen rijstpapier over elkaar heen, maar ook met handgeschept zijdepapier of voorgedrukt papier dat ik uit China heb meegenomen. Daarop borduur ik weer door, voeg Chinese teksten toe of tekeningen. En daar overheen komt nog een laag acrylverf, die gedeeltelijk weer wordt weggeschraapt. En tot slot komt er een dikke laklaag overheen, die ervoor zorgt dat de verschillende lagen 1 geheel worden en natuurlijk om de boel bij wijze van spreken te verzegelen en tegen vocht en hitte te beschermen.

    Ik ben twee keer in China geweest, op zoek naar het juiste materialen. Het rijstpapier dat je hier kunt krijgen, is meestal papier waarop de inkt minder uitvloeit. Het is heel geschikt voor kalligrafie. Maar voor mijn abstracte werk wil ik juist rijstpapier hebben waarop de inkt of dunne acrylverf zelf zijn weg kan vinden.

    In de 5de eeuw was er een schilder-schrijver Xie He, die een geschrift opstelde, de Gu hua pin lu, waarin hij zes regels voor de schilder vastlegde die de basis vormden voor de latere Chinese schilderkunst.

    De regels hielden o.m. in:
    - Dat een schilderij moet gi yun (de geest van het leven) bezitten;
    - Hoe moet je de penselen hanteren;
    - Dat  de ervaring van het verleden moet worden doorgegeven door het maken van kopieën.

    Gelukkig zijn door de traditie van het naschilderen nog kopieën  bewaard gebleven, want door door hitte en vocht zijn veel oude schilderingen op rijstpapier verloren gegaan.

    Ik heb in de Kunstacademie van Guanzhou gezien dat daar nog steeds heel goed het vak wordt geleerd door de klassieken na te tekenen. De traditie van het kopiëren wordt dus nog steeds in ere gehouden.

    Even terug naar die lagen.

    In de Westerse schilderkunst, vooral bij portretten wordt ook gewerkt met lagen. Als een schilder spreekt van een mooie huid, dan heeft hij het niet over het resultaat van de behandeling bij de schoonheidsspecialiste, maar juist over de verschillende lagen die hij aanbrengt, dun of dik waardoor de kleuren gaan stralen of waardoor er een levendige structuur ontstaat, doordat de onderliggende lagen erdoor heen schemeren. Een portret zet ik bijvoorbeeld eerst in groen tinten op. In de schaduwpartijen laat ik die zichtbaar. Zo deden de klassieke schilders het ook.
    Door lagen wordt een werk interessanter, het krijgt meer diepte en de kleuren kunnen meer gaan spreken.

    In mijn fotografie werk ik graag met lagen en wel in Photoshop. Het principe is hetzelfde: ik leg meerdere foto’s over elkaar heen, en laat deze min of meer transparant doorschemeren of vlak gedeeltes van de bovenste laag weg, zodat de onderst laag duidelijk zichtbaar wordt.

    Ik noemde net het woord diepte. Diepte breng je aan in een schilderij of en foto door gebruik te maken van lijnen en het perspectief. U kent het wel de schilderijen, waarbij het oog getrokken wordt via dat ene glansplekje in de oorbel of de lijnen van de geweren allemaal 1 kant uitwijzen, namelijk naar de hoofdpersoon.

    Bij de klassieke Chinese kunstenaars zie je niet, dat alle lijnen op een schilderij naar 1 punt op de horizon verdwijnen. Nee, zij gebruiken juist de lagen om diepte te suggereren. Dat kunnen lagen zijn, zoals ik gebruik bij de abstracte schilderijen op rijstpapier, maar ook lagen in de betekenis van voorgrond, middenstuk en achtergrond.

    De Chinese moderne kunst is nog steeds vaak gebaseerd op de traditionele schilderkunst en schildertechniek, Met de komst van moderne materialen zoals acrylverf en bepaalde laksoorten heeft de schilder van nu meer vrijheid gekregen en betere mogelijkheden om het werk te conserveren.

    Het is wel leuk om nog een stil te staan dat de traditionele schilderkunst is een bron van inspiratie is geweest voor Westerse kunstenaars zoals bijvoorbeeld de impressionisten waaronder Van Gogh.

    En omgekeerd Chinese kunstenaars teruggrijpen op Westerse kunstenaars zoals bijvoorbeeld op Hockney en Modigliani.

    Lees meer >> | 1050 keer bekeken

  • Stillevenfotografie

    10 mei 2019

    Kunstkring Prins Alexander (maart 2013)

    Je kunt op het ogenblik wel spreken van een revival in de schilderkunst en in de fotografie van de stillevens. Of is het nooit weggeweest?

    Kijk maar eens aandachtig naar de foto’s in een reclamefolder b.v. die van de Bijenkorf of in een kookboek. Vaak prachtige staaltjes van productfotografie/stillevens.

    Ik vind dat stillevens de realiteit perfect moeten weergeven. Misschien is dat de reden dat ik nooit geambieerd heb om met de kwast stillevens te maken. Met mijn camera heb ik wel de totale controle over compositie, belichting enz. om zo een bepaalde mate van perfectie te bereiken. Ik richt mij vooral op de klassieke stillevens en heb een voorkeur voor een eenvoudig beeld met een geheel eigen sfeer. Ik probeer door het samenstellen van het beeld een verhaal te vertellen of een emotie over te brengen. Voor mij zijn stillevens allesbehalve saai. Het creatieve proces van het rangschikken van kleuren, het experimenteren met licht en schaduw, vormen en lijnen, ik heb daar heel veel plezier aan, ik ben er zelfs een beetje aan verslaafd. Bovendien is het iets wat ik binnenshuis kan doen. Ik ben niet afhankelijk van het weer of de beschikbaarheid van een model. Alle voorwerpen om mij heen, gebruiksvoorwerpen, bloemen, vruchten, kortom van alles wat past in het plaatje dat ik wil maken, kan ik gebruiken. Ik let daarbij op kleur en toonwaarde, het contrast, de vorm van de voorwerpen. Daarmee maak ik de compositie en probeer met de juiste belichting een bepaald effect te bereiken.

    Als je een stilleven wilt fotograferen dan moet je een goed concept voor ogen hebben. Niets is erger dan een scherpe foto van het stilleven, maar concept blijft vaag. Je moet je steeds afvragen, Wat wil ik tonen en overbrengen? Verder is er fantasie nodig en een portie geluk. Achteraf bewerk ik nog wel een beetje, maar minimaal. Het stilleven zelf moet gewoon goed zijn.

    Er bestaan verschillende soorten stillevens, die in typen worden onderscheiden:

    - "fruitstuk"
    - "bloemschilderij"
    - "ontbijtgens". Een stilleven met brood, messen, vis, de dingen die tijdens een maaltijd aan het eind van de ochtend werden gegeten
    - "banketgens". Een stilleven waarin een rijkgevulde pastei is opgenomen
    - "toebackjes". Een stilleven met tabak, pijp en soortgelijke artikelen
    - "zeebanket". Een stilleven dat vooral in Den Haag populariteit genoot
    - "jachtstuk"
    - Ook kan met een stilleven de rijkdom van de opdrachtgever van het schilderstuk worden gesymboliseerd, het zogenaamde pronkstilleven.

    Net zoals bij de klassieke Oosterse schilderkunst zijn de klassieke stillevens vol met symboliek, waarschuwingen tegen overvloed, vergankelijkheid etc.

    Stillevens werden vaak geschilderd om het vak te leren.

    Je ziet deze onderwerpen terug bij moderne stillevenschilders en -fotografen, maar ik denk niet dat men zich nog bezighoudt met de symbolische betekenis die vroeger aan druiven, schedels e.d. werd gegeven.

    Ik zie wel drie nieuwe onderwerpen in de fotografie terug die ik onder stillevens zou willen laten vallen:

    Ik denk aan de macrofotografie, de modefotografie en de productfotografie. U moet maar eens bewust in een blad van bijvoorbeeld de Bijenkorf kijken naar de daarin opgenomen prachtige foto's of een kookboek met de afbeelding van de heerlijkste gerechten. Gewoon vaak prachtige stillevens….

    Zo wordt het stilleven gebruikt om de juiste sfeer over te brengen en de klant in de verleiding gebracht om het product te kopen of die lekkere taart te bakken.

    Met het realisme dat nog zo belangrijk was in de oude meesterstukken wordt nu enigszins de hand gelicht, nee, zelfs overdreven. De gerechten krijgen een extra lichtaccentje om ze nog appetijtelijker te tonen, door de lucht zwevende borden, vliegende doperwten of waterdruppels, modellen met een surrealistische make-up om zo exclusiever over te komen. Heel wat anders dus dan de waarschuwingen voor overvloed die de oude geschilderde stillevens ons gaven en hun hang naar realisme.

    Liefhebbers van stillevenfotografie noemen het de meest pure vorm van de plaatjesschieterij. Daar zit wat in, want de fotograaf heeft alle factoren in eigen hand; het licht, de camerapositie en natuurlijk de rangschikking van de te fotograferen voorwerpen. Dat maakt het aan de ene kant erg ingewikkeld, aan de andere kant is er geen betere manier van de fotografie onder de knie te krijgen.

    En er zijn tegenwoordig allerlei leuke programmaatjes om meer uit die ene foto te halen (Lightroom) of met die ene foto uit te halen (Photoshop) en onder aan te brengen bij een groter publiek.

    Ik zie ook vaak dat een fotostilleven wordt gepubliceerd samen met een gedicht of een literair citaat.

    Maar wat de geschilderde en de gefotografeerde stillevens gemeen hebben is, dat beide rust uitstralen, harmonieus zijn, een evenwichtig beeld tonen voor aan de muur.

    Het geheel moet rustiek zijn, maar dat betekent niet dat het saai hoeft te zijn.

    Stillevens werden vaak geschilderd om het vak te leren. Er was een sterk educatief element aan, net zoals ik eerder vertelde over het naschilderen wat de oude Chinese meesters deden.

    Het maken van stillevens is van alle tijden. Wat de stillevens van bijvoorbeeld de oud Hollandse meesters en nu de moderne schilders of fotografen gemeen hebben zijn de voorwerpen en de vaardigheid deze zo goed mogelijk weer te geven. Bijvoorbeeld tegelijkertijd het zachte karakter en de structuur weergeven van stof, van droog brood, een mat ei, bedauwde druiven, een hard glanzend glas en een parelmoeren schelp. Vaak zie je dat de kunstenaar, hetzelfde voorwerp steeds opnieuw in een stillevens gebruikt. Hij gaat uit van de voorwerpen om hem heen, dicht bij huis te vinden. Voorwerpen die inspireren qua kleur of vorm:

    al of niet verwelkte bloemen, groente en vruchten, zilver, glas, porselein en aardewerk, muziekinstrumenten, insecten en een combinatie van dat alles.

    Er zijn ook fotografen die de klassieke oud Hollandse schilderijen proberen te imiteren en hele taferelen gebruiken met ontbijtjes, stillevens met pasteien, kazen, wild of vissen of stillevens met pijpen en soortgelijke artikelen, vergane boeken, omgevallen glazen of schedels en gedoofde kaarsen nabootsen. Voor dat laatste wordt trouwens handig gebruik gemaakt van Photoshop om aan de rook vorm te geven.

    Onderwerpen voor een stilleven zijn legio en liggen binnens- en buitenshuis voor het oprapen. De twee klassieke figuranten zijn vazen met bloemen -waar dan als slagroom op de taart één bloemblaadje onder ligt- en etenswaren. Een goede compositie van meerdere voorwerpen is niet zomaar een samenraapsel van objecten; ze moeten als het ware onder één noemer te brengen zijn. Bijvoorbeeld een wijnfles, een gevuld wijnglas, een kurk en een kurkentrekker vallen overduidelijk onder het kopje ”wijn”. Het stilleven moet een verhaal vertellen als het ware. Een stilleven is dus zeker niet een hoop uitgestorte rommel. Het gebruik van een enkel voorwerp stelt nog hogere eisen aan het object en de plaatsing ervan. Vaak is zo’n opname een close-up, omdat het voorwerp van dichtbij dermate boeiend is dat het de hoofdrol kan spelen.

    Vaak heb ik aan het begin van een sessie een heleboel objecten en gaandeweg het creatieve proces worden dat er steeds minder en blijven de essentiële dingen over, de objecten waar het verhaal eigenlijk omgaat.

    Bij een stilleven kun je rustig te werk gaan en telkens opnieuw zoeken naar de juiste compositie. Wat komt er allemaal kijken bij een mooie foto van een stilleven?

    Een samengesteld stilleven opbouwen is een hele toer. Allereerst de ondergrond en de achtergrond. Alles wat redelijk egaal is kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld een glad tafellaken, of misschien een oude deur of plank. Misschien staat er wel iets bruikbaars bij een kringloopwinkel. Ik heb daar bijvoorbeeld voor weinig een glazen bijzettafeltje gekocht dat prima dienst doet als ik iets van onderen wil verlichten.

    Een schetsje vooraf van hoe het ongeveer moet worden kan goed helpen bij het opstellen van het tableau.

    Als ergens weinig beweging in zit, is dat wel in een stilleven. Daarom is het juist zo leuk om wat spanning in te brengen, zoals de bewegingsonscherpte bij de typemachine. Natuurlijk kan je een perfecte compositie maken van een object dat je onveranderd laat in de staat waarin je het tegenkomt. Het komt er dan op aan met behulp van het juiste camerastandpunt, lens en het aanwezige licht de foto te maken die je in gedachten had.

    Toch vormen de meeste stillevens een geplande compositie. Je kan daardoor precies het beeld vormen dat je wil in een fotostudio of in een ruimte thuis die als studio dienst kan doen. De beste compositie maak je eigenlijk op het gevoel, niettegenstaande de regels die er op dat terrein gelden. Je bent met een creatief proces bezig en daar geldt als voornaamste regel dat het gevoel van de maker tot uitdrukking komt.

    Ik begin met het innemen van een standpunt en baken dan het in te richten stuk af. De beste manier is om de camera direct al neer te zetten -op statief- en dan alles op te bouwen onder voortdurend controleren door de zoeker of het lcd-schermpje of de aangesloten laptop.

    Zoals gezegd is licht in stillevenfotografie nog belangrijker dan anders. Eenvoudig daglicht is soms dan ook wat te gewoontjes. Het contrast wordt algauw wat hoog en dat heeft een onrustig beeld tot gevolg. Professionele fotografen hebben in hun studio’s grote softboxen en flitsparaplu’s waarmee ze precies dat licht kunnen opwekken wat ze nodig achten. Maar een amateur kan dat prima nabootsen met bureau-, schemer- en looplampen. Zacht en diffuus licht is het mooist en kan bereikt worden door de lampen bijvoorbeeld iets af te schermen met overtrek- of kopieerpapier of met keukenrol. Bij glimmende voorwerpen moet je goed letten op ongewenste reflecties van lampen.

    Kunstlicht heeft vaak wel wat langere sluitertijden tot gevolg. Daarbij komt nog een klein diafragma -groot diafragmagetal voor veel scherptediepte-, wat een nog langere belichtingstijd vereist. Maar omdat de camera toch op een vast punt staat, is dit geen probleem. In ieder geval ga ik niet zomaar flitsen; het harde licht doet alle sfeer direct teniet. Een flits kan wel een aanvulling zijn, maar dan met verschillende lagen overtrekpapier of keukenrol eroverheen. De flits moet zo zwak mogelijk zijn.

    Over de belichting heb je de totale controle.

    Je camera heb je op een goed statief staan. Zo ben je alvast zeker van je opnamestandpunt en kan je ongestoord verder werken aan de opstelling van de objecten en het licht.

    Door middel van sterke close-ups kan je letterlijk op je onderwerp kruipen wat in beeld verrassende resultaten kan opleveren. Nadeel is dat de scherptediepte zeer gering is, maar dat kan je ombuigen in een voordeel door van de onscherpe partijen een wezenlijk onderdeel van de compositie te maken.

    Let er wel op dat een te groot onscherp vlak in de voorgrond storend werkt. Wil je dan toch aan een regel houden laat de onscherpe voorgrond zich tot de onscherpe achtergrond verhouden als 1:3.

    Als er één richting in de fotografie is waarbij het gebruik van een display als controle-element van levensbelang is dan is het wel de objectfotografie. Je kan de compositie op het oog nog zo fraai hebben uitgedokterd: het moet op een tweedimensionaal vlak goed overkomen. En daar helpt de display je bij. Zelf heb ik nog een laptop verbonden aan de camera, zodat ik op een groter beeldformaat de compositie, de plaatsing van de objecten en de belichting kan controleren.

    Het licht dat je op het onderwerp laat schijnen bepaalt voor het grootste deel het welslagen van je compositie en dus ook van het eindresultaat: de foto. Breng er wat leven in door te spelen met hoofdlicht, eventueel een bijlicht. Het licht moet van 1 kant komen, anders zijn de schaduwen onnatuurlijk. Verder gebruik ik reflectoren (dat kan een groot vel wit foamplaat zijn of een paneel bekleed met zilverkleurig isolatiemateriaal om de schaduwen op te lichten.

    Voor de achtergrond probeer ik de achtergrond zo neutraal mogelijk te houden. Dat kan een doek zijn (liefst transparant), of een stevig groot vel papier dat je licht kan buigen zodat er een curve ontstaat. Hierdoor krijgt de lichtval een mooi en geleidelijk verloop. Belicht de achtergrond van bovenuit.

    En dan komt eindelijk het drukken op de ontspanknop. Ik maak vooral veel opnamen om de invloed van verschillende lichtbronnen te zien. Speel met het diafragma om te zien wat de invloed ervan is. Soms trek ik een panty over het objectief -of gebruik een softfocusfilter- om die typische, lome sfeer op te roepen. Een tableau opbouwen en vereeuwigen is een langdurig en precies werkje. Elk stofje of kreukeltje moet weggewerkt worden. Het is soms millimeterwerk. Ik ben soms 1 dag of langer bezig, voordat ik helemaal tevreden ben.

    De wondere wereld van schilderen en stillevenfotografie is een kunst. De kunst van verschillende dingen zodanig plaatsen dat je er een goede en interessant beeld van kunt maken. Meestal speelt het zich binnenshuis af, waardoor het een activiteit is voor de lange en donkere winteravonden, maar ook in de ander jaargetijden een heerlijke bezigheid als de tuin weer inspiratie geeft om met bloemen en vruchten aan de gang te gaan. Of het nu met de kwast om met de camera is.

     

    Lees meer >> | 3019 keer bekeken

  • De waternimfen

    18 juli 2018

    Ik wil met de serie Waternimfen sportieve en levenslustige 55plus dames laten zien die trots zijn op hun lijf ook al is dat niet meer zo strak als vroeger. Niet geflatteerd, gewoon zoals ze zijn. Ze zijn mooi, ieder op haar eigen manier. Van binnen en van buiten.

    Mijn modellen vond ik in het groepje waarmee ik wekelijks aan aquafitness voor 55plussers doe. Een hecht clubje dat al jaren bijeenkomt. In het water werken zij hard aan hun conditie en soepelheid. Na de les wordt samen koffie of thee gedronken in het restaurant van het zwembad. Lief en leed komt dan op tafel, men leeft mee en steunt elkaar. Het sociale gebeuren binnen een club is net zo belangrijk als dat bewegen in het water.

    Het was niet eenvoudig om de dames zover te krijgen dat zij voor mij wilden poseren. En dan nog in badpak ook! Zij vonden zelf dat zij niet meer aan het schoonheidsideaal uit de modebladen beantwoordden om in badpak op de foto te gaan. Maar niet alleen de dames zelf hadden enige schroom. Ook de kinderen lieten kritisch van zich horen “Ma, dat doe je toch niet!”

    Het vertrekpunt van de fotoshoot was steeds het gesprek en dat niet alleen om het model op haar gemak te stellen. Voordat ik ga fotograferen wil ik mij verbonden voelen met het model. Wie is de persoon? Wat doet zij of wat heeft zij gedaan in haar leven? Wat maakt haar gelukkig? Nou, dat waren vaak verrassende vragen. Daar hadden de waternimfen meestal niet direct een antwoord op. En het heeft mooie verhalen opgeleverd.

    Vervolgens heb ik de foto’s geschoten. Eerst min of meer “aangekleed” met sjaals, kettingen enz. Op het moment dat ze een beetje gewend waren aan de situatie en mijn manier van regisseren, dan gingen de versierselen af en kwamen er (zwem-)attributen bij.

    Uiteindelijk heeft het geresulteerd in twee series. De portretten zijn eigenlijk collages, waarbij ik een passende achtergrond achter het portret heb gemonteerd.
    Bij de zwembadserie heb ik gekozen voor eenzelfde blauwe tegeltjes wand. Juist door die uniformiteit komt de aandacht meer op het portret te liggen. De waternimfen hebben een attribuut van de zwemles in hun handen, een bal, gewichtjes enz.
    Bij de tweede serie is de achtergrond juist heel verschillend en zegt iets over de waternimf. Het is het antwoord op mijn vragen naar haar leven en geluk. Zeer verschillende dames die toevallig hetzelfde zwembad bezoeken. Ondernemers, ambtenaren, gepensioneerden, oppasoma’s enz. Ondanks de verschillen vormen zij toch een hechte sociale groep.

    Het zoeken naar de juiste achtergrond en de nabewerking is een tijdrovend en precies gebeuren in Photoshop. Kloppen het licht, de kleuren en de scherpte? Het portret is steeds leidend. Ik kijk wat het portret nodig heeft en welke achtergrond haar verhaal het beste illustreert. Dat kunnen foto’s zijn uit mijn eigen archief of free stockfoto’s.
    In mijn fotografisch werk pas ik technieken en composities toe uit de schilderkunst. Het gebruik van landschappen en interieurs bijvoorbeeld als achtergrond. En de gelaagdheid in een werk. Ik ben daarin meer schilder dan fotograaf.

    Er is ook een film over de waternimfen gemaakt. U vindt die bij de Videofilms.

    Lees meer >> | 1315 keer bekeken

  • Benjamin Wilhelmus Stomps en het Instituut voor onderwijs aan blinden in Amsterdam

    13 maart 2018

    In een eerdere blog heb ik geschreven over mijn overgrootvader Benjamin Wilhelmus Stomps. Hij fotografeerde in Amsterdam van 1894 tot en met 1901.

    Net zoals zijn tijdgenoten fotografeerde hij in de stad de nieuwe gebouwen, die in de stad aan het einde van de negentiende eeuw gebouwd werden, Het Rijksmuseum, het Centraal Station, het Wilhelmina Gasthuis enz.

    37 foto's in zijn collectie betreffen het Instituut voor Onderwijs aan Blinden, een in 1808 door vrijmetselaars opgerichte school. In 1885 had het Instituut een pand aan de Vossiusstraat 56-74a in Amsterdam betrokken. Ik weet dat hij hoofdonderwijzer was, maar of hij aan het instituut verbonden was?

    Stadsarchief 010162000392

    Stadsarchief Amsterdam 010162000392

     

    Je ziet op deze foto's niet alleen de buitenkant van het gebouw, maar veelal de klaslokalen, de bestuurskamer en andere werkruimtes. Blijkbaar had B.W. Stomps vrij toegang tot die ruimtes. Van andere fotografen rond 1900 heb ik niet dergelijke foto’s in de archieven aangetroffen.

    Hoe ging het toe in het Instituut? Dat kunnen we heel goed zien op zijn foto's.

    De jongens en meisjes waren er intern. Zij sliepen en speelden gescheiden van elkaar. De slaapzalen waren op de bovenste verdieping en er waren ook woningen voor de directeur en de inwonende onderwijzers.

    Stadsarchief 010162000395

    Slaapzaal Stadsarchief Amsterdam 010162000395

     

    Het eten en het onderwijs was gemeenschappelijk.

     

    Stadsarchief 010162000396

    Eetzaal. Stadsarchief Amsterdam 010162000396

     

     

    Stadsarchif Amsterdam 010162000386

    Blinde leerlingen krijgen les in aardrijkskunde met behulp van kaarten en een globe in braille. Stadsarchief Amsterdam 010162000386

     

    Stadsarchief 010162000394

    Kasten met voorwerpen te betasten bij blindenonderwijs, zoals allerlei dieren, maar ook een molen, een zeilschip, een trein, huizen, enz. Stadsarchief Amsterdam 010162000394

     

    Het onderwijs was op het niveau van het lager en middelbaar onderwijs en de kinderen werden klaargestoomd voor een beroep, zoals voor de jongens o.a. draadvlechten, rietwerk, vlechtwerk, stoelen matten en manden maken.

    010162000387

    Stadsarchief Amsterdam 010162000387

    De mandenmakerij. Zes blinde jongens matten stoelen en vlechten manden. Stadsarchief Amsterdam 010162000375

     

    Voor de meisjes o.a. breien, het vervaardigen van lampekleedjes, mutsjes en doekjes van sajet, het weven van zijden beurzen, handschoenen etc. en het spinnen van vlas.

    Stadsarchief Amsterdam 010162000384

    Zes blinde meisjes tijdens een les in handenarbeid.
    Stadsarchief Amsterdam 010162000384

     

    Lees meer >> | 1692 keer bekeken

  • Mijn overgrootvader, fotograaf in Amsterdam rond 1900

    13 maart 2018

    Benjamin Wilhelmus Stomps (1856-1904) fotografeerde tusen 1894 en 1901 in een voor de fotografie interessante periode in Amsterdam. George Eastman de stichter van Kodak had in 1888 het boxje geïntroduceerd met de slogan 'You push the button, we do the rest'. In 1884 was er al de flexibele film op celluloid basis in plaats van glasplaten gekomen en in 1891 de rolfilm. Door deze technologische vernieuwingen had de amateurfotografie een enorme impuls gekregen en werd fotograferen een modern tijdverdrijf voor vooral een jongere generatie die het kon betalen. De ontwikkelingen volgden elkaar snel op, camera’s werden handzamer, de sluitingstijden korter, daardoor was het mogelijk om beweging vast te leggen en opnames buitenshuis te maken. De jongeren wierpen zich op deze technologische snufjes en het fotograferen. Zij waren de pioniers, de oprichters van verenigingen, de medewerkers van de tijdschriften en verschillende van hen begonnen na een paar jaar een fotohandel of werden zoals Bernhard Eilers docent. Ook de allereerste kleurenfoto’s dateren uit die tijd. En dan waren er de beeldende kunstenaars, zoals Breitner, die puur voor zichzelf gingen experimenteren om te kijken wat fotografie als creatieve uiting voor hen kon betekenen.

    De amateurfotografen konden met die handzame camera's de straat op en waren in staat de nieuwbouw van voor Amsterdam beeldbepalende gebouwen zoals het Rijksmuseum (1885), Centraal Station (1889), het Wilhelmina Gasthuis (1891), het Stedelijk museum (1895) en de Beurs van Berlage (1903) vast te leggen.

    Stadsarchief 010162000357

    Wilhelmina Gasthuis in de sneeuw Stadsarchief 010162000357

     

    Ook groeide de industrie en de havens. Voor het eerst was het goed mogelijk deze ontwikkelingen, ook het dagelijks leven, het straatbeeld en ook de uitstapjes vast te leggen. Een belangrijke factor die meespeelde was de toegenomen snelheid van het leven en de mobiliteit. Treinen, auto's, fietsen, vakanties. Er kwam na 1885 de behoefte aan het vastleggen van het moment, de ‘ogenbliksfoto’s, en daardoor werd de fotografie persoonlijker. Iedereen kon zelf aan de slag met foto’s maken van het dagelijks leven, wat er in de stad gebeurde en van hun uitjes.

    Vanaf 1888/1889 waren er in hotels al donkere kamerfaciliteiten voor amateurfotografen. Dat betekende dat men niet kon wachten tot men thuis was om zijn zelfgemaakte foto’s te zien. Het betekende ook dat er al voor de opmars van de handcamera behoefte was om de onderweg gemaakte foto’s snel in handen te hebben (ook om door te kunnen gaan met een volgende serie opnamen).

    Stadsarchief 010162000599

    Strandpret Stadsarchief 010162000599

     

    Er zijn best overeenkomsten te vinden met nu. Elkaar snel opvolgende technologische ontwikkelingen, waardoor de camera’s handzamer werden en er een explosie was aan beeldmateriaal, fel concurrerende fotowinkels, florerende fotoclubs, de “privacy” discussie kwam opgang in Amerika en florerende fotoclubs met een sterk verlangen zich artistiek te onderscheiden van de gewone huis-, tuin- en keukenkiekjes van de niet georganiseerde amateurs. Beide groepen trouwens kwamen voort uit dezelfde maatschappelijke laag, beide hoog opgeleid en vermogend. Het waren vooral mannen en in mindere mate vrouwen.

    B.W. Stomps maakte deel uit van deze groep amateurfotografen in Amsterdam. Hij fotografeerde van 1894 tot 1901 vooral in en om Amsterdam. In die tijd waren in Amsterdam Breitner, ook een enthousiast amateurfotograaf en de fotografiepioniers Jacob Olie en Bernhard Eilers in Amsterdam actief. Zij ontmoeten elkaar op de en in fotografieclubs en het kunstenaarsgenootschap zoals ‘Arti et Amicitiae’, meestal kortweg Arti genoemd, een Amsterdamse vereniging voor beeldende kunstenaars en kunstliefhebbers.
    Onderzoek heeft aan het licht gebracht dat Breitner nauw samenwerkte met andere amateurfotografen. Beelden die tot dusver aan de schilder werden toegeschreven, blijken door amateurs uit zijn omgeving te zijn gemaakt.

    De fotoclubs floreerden. De oudste fotoclub van Europa werd in 1887 opgericht, de AFV Amateur-Fotografen-Vereeniging aan de Handboogstraat in Amsterdam. De contributie voor Amsterdammers was 10 gulden en de vereniging had een clubblad getiteld Lux en er waren maandelijkse clubavonden met bezoekers en topsprekers uit het hele land.. Al snel had de club 500 leden. Het ging er serieus aan toe met lezingen, fotowedstrijden en exposities. Mijn overgrootvader deed daar enthousiast aan mee. Bij het exposeren en de onderlinge wedstrijden hoorde ook het proces van ballotage, selectie, beoordeling, prijzen, medailles en van recensies en van critici (die kwamen veelal uit eigen kring). Er was een sterk besef was van kwaliteit en esthetiek, het ging zeker ook om status en gezag. Het ging in het debat vooral over wat fotografie wel en niet moest zijn. Zij wilden zich onderscheiden van de huis-, tuin- en keukenkiekjes van de echte amateurs. Vandaar de belangstelling voor landschappen, genrebeelden alsof zij een schilderij maakten. Er is niet veel van deze foto's bewaard gebleven.

    Stadsarchief 010162000134

    Romantisch landschap Stadsarchief 010162000134

     

    B.W. Stomps had rond 1890 een zolderatelier aan de Weteringschans 109-110 in Amsterdam. Hij had dit lichte atelier overgenomen van de schilder Cornelis Springer. Een foto van het pand aan de Weteringschans 109-110 is bewaard gebleven. Met behulp van gordijnen, draperieën en schermen die via katrollen langs de ramen liepen werd de lichthoeveelheid geregeld. Het pand zelf bestaat niet meer.

    Stadsarchief Amsterdam 010162000447

    Weteringschans 109 Stadsarchief Amsterdam 010162000447

     

    Van B.W. Stomps zijn haast 500 opnames, waaronder 250 originele afdrukken bewaard gebleven en opgeslagen in het stadsarchief van Amsterdam. Toegangsnummer archief B.W. Stomps 10162. Ik ben bij het bekijken van de archieven tegen verschillende fouten in de vastlegging aangelopen. Er zitten foto’s in een archief die in weer een ander archief weer aan een andere fotograaf worden toegeschreven.

    B.W. Stomps maakte vooral foto's van stadsgezichten van Amsterdam, onder meer het Wilhelmina Gasthuis, het interieur van het Rijksmuseum en van het Stedelijk museum. Op deze foto’s zijn sporadisch mensen te zien.

    Tijdens de inhuldiging van Koningin Wilhelmina fotografeerde hij op verschillende locaties in de stad de rijtoer en de optocht.

    Stadsarchief Amsterdam 010162000435

    Historische optocht t.g.v. de inhulding van Koningin Wilhelmina
    Stadsarchief Amsterdam 010162000435

     

    Aan het IJ fotografeerde hij de zeil- en stoomboten. En in de schoolvakantie ging de camera mee naar Arnhem, Nijmegen, Noord-Holland en het strand.

    Stadsarchief Amsterdam 010162000117

    Het afgesloten IJ Stadsarchief Amsterdam 010162000117

     

    Het Vondelpark was voor hem een geliefd gebied om de lanen, de bomen, de vijver en fietsers te fotograferen. Hij volgde de beek die door het park tot aan de Amstelveenseweg liep. Ook hier was B.W. Stomps en zijn collega’s veel te vinden te fotograferen. Het zijn schilderachtige landschappen met boerderijen, koeien, molens en bruggetjes.

    Stadsarchief Amsterdam 101162000265

     

    Fietsers met tandem in het Vondelpark Stadsarchief Amsterdam 101162000265

     

    Veel familiekiekjes heb ik in het stadsarchief niet kunnen vinden. Op  een paar foto’s  staan zijn zoons afgebeeld. 

    Stadsarchief Amsterdam 010162000176

    Zonen van de fotograaf Stadsarchief Amsterdam 010162000176

     

    De heren die op onderstaande foto staan zijn oom Toon (Teunis Stomps 1828-na 1900) en oom Piet (Pieter Gerrit 1835-1920), een Goudse pijp rokend en met het dambord tussen hen in.

    Stadsarchief Amsterdam 010162000177

    Oom Piet en Toon Stadsarchief Amsterdam 010162000177

     

    Bijzonder is zijn serie over het leven in het Instituut voor Onderwijs voor Blinden aan de Vossiusstraat 56-74A in Amsterdam. Daarover meer in een vervolgblog. Misschien was hij als hoofdonderwijzer aan een van deze scholen verbonden?

     

    In het Stadsarchief is de laatste foto van hem uit 1901. B.W. Stomps stierf op 48 jarige leeftijd. Hij liet zijn vrouw Anna Wilhelmina de Vries  met vijf kinderen achter, Theodoor Jan (geb. 1885), mijn grootvader Johan Willem (geb.1886), Simon Reinier Cornelis (geb. 1890), Cornelis Barend Gerard (geb. 1894) en Benno (geb. 1898),

    Wilt u meer zien? stadsarchief van Amsterdam. Toegangsnummer archief B.W. Stomps 10162.

    en hier

     

    Geraadpleegde literatuur:

    Amsterdam 1900. Foto’s van Olie Breitner Eilers en tijdgenoten/ Anneke van Veen. Bussum:Amsterdam, 2016.

    Lees meer >> | 2103 keer bekeken

  • Werken met filters en lange sluitertijd

    20 november 2017

    Nee, van mij zul je geen watervalletjes te zien gaan krijgen met van dat melkachtig water . Ook geen softe zee met wat rotsen op de voorgrond, steden in het blauwe uurtje enz. Daarvan zijn al genoeg voorbeelden op het internet te bewonderen.

    Nee, ik hoop om met filters en/of lange sluitertijd tot meer  abstracte beelden te kunnen komen en het liefst ook nog beweging of meervoudige belichtingen toevoegen.
    Vanaf 30 sec. krijg je volledige abstractie. Vanaf 6 sec, heb je nog enige herkenbaarheid. Vervaging krijg je ook door de camera te bewegen. Volg hierbij de lijnen in het landschap. En zet de camera in de burst modus, neem een aanloopje en hou de ontspanknop ingedrukt. Het beste resultaat kreeg ik met F11 en een ½ sec met een 6 stops grijsfilter. Ik heb ook de witte stammen van een berk in de wind gefotografeerd en daarbij ook het 6 stops filter gebruikt. Wolken kan je iets vervagen door de 10 stops te gebruiken. Ik heb toen op F20 gewerkt met 25 sec.

    Ik ben begonnen met een filtersetje van Stealth Gear. Dat heb ik snel opzij gelegd. De houder viel steeds spontaan van mijn lens en  de filter hadden een rode kleurzweem. Vervolgens filters heb ik filters van het merk 84dot 5 gekocht. Een systeem dat iets meer kost, maar nog steeds redelijk betaalbaar is. Toch ben ik overgestapt op weer een ander merk,  het 100 mm systeem van Athabasca. Deze houder zit stevig vast en sluit heel goed aan op de lens, zodat er geen kier is waar toch nog licht door kan komen. In de houder zit een polafilter, daarachter plaats je de filters. Ik heb gekozen om te beginnen voor een 3 stops grijsverloopfilter en een little stopper met 6 stops.  Tsja, en dan wil je natuurlijk ook een big stopper. Die heb ik gekocht in de vorm van een lasglas van 8 DIN (5000 Kelvin). Het glas heb ik op een 77 mm ring geplakt en kan ik nu zo op mijn groothoeklens schroeven. De foto´s die ik ermee schiet zijn groen. Ach, dat heeft niet iedereen………

    Je kunt ook zelf “filters” maken. Zo gebruik ik wel eens een plastik zakje/bakje of een panty om doorheen te fotograferen. Als je dat gedeeltelijk voor de lens houdt of er een gat in maakt krijg je spannende effecten en contrasten tussen de vage en scherpe gedeeltes. Gebruik dan wel een lage diafragmawaarde en zoom enigszins in.

    Op internet is er genoeg info te vinden over het werken met langesluitertijd. Toch ter aanvulling een paar ervaringstips: zet de awb op bewolkt, gebruik een spotmeting en zet de noise onderdrukking in de camera vooral uit.

    Lees meer >> | 1171 keer bekeken

  • Groeten uit Rotterdam, beelden van een andere stad

    29 november 2016

    Mijn bedoeling is door te gaan waar ik voor de Kracht van Rotterdam mee ben begonnen, het fotograferen van mensen in een bepaalde wijk. Andere foto’s van Rotterdam dan de bekende plaatjes van de Erasmusbrug, de Markthal en het CS.

    Spontane, niet te geposeerde portretten van mensen in hun leefomgeving. Dat kan op straat zijn, maar ook in een huiskamer of op het werk. En ik wil aan de foto’s teksten toe voegen, stukjes uit het gesprek dat ik met hen had. Uitspraken over hun leven, vaak illustrerend voor bepaalde problemen in de stad waar zij mee worstelen, zoals overlast, veiligheid, huisvesting, de bevolkingssamenstelling, eenzaamheid, werkloosheid, vervuiling, verkeersproblematiek enz.

    Maar het is niet allemaal kommer en kwel te rapporteren over Rotterdam. Er zijn ook talloze vrijwilligers actief, in de zorg, in groenprojecten, de jonge creatieve ondernemers, er zijn mooie renovatie- en nieuwbouwwijken gekomen met goede speel- en sportvoorzieningen en niet de vergeten de buurtinitiatieven zoals de “huiskamers” waar voor en met elkaar gekookt wordt, gemusiceerd enz.

    Voor mij zijn die gesprekken net zo belangrijk als het portret zelf. Het straatbeeld of de directe leefomgeving, het portret en de tekst versterken elkaar. Het geheel van foto en tekst ga ik presenteren als ansichtkaart. Vandaar de titel “Groeten uit Rotterdam, een Andere Stad”.

    In mijn vorige blog was ik nog vrij optimistisch over het fotograferen van mensen op straat. Inmiddels na wat vervelende confrontaties ben ik daar wat terughoudender in geworden. Of het nu aan het jaargetijde ligt of aan de wijk? In ieder geval laat ik mij er niet door weerhouden om verder te werken aan dit nieuwe project.

    In plaats van zomaar iemand op straat aan te spreken ga ik nu meer gericht mensen uitnodigen om mee te werken aan het interview en de fotoshoot. Of een oproep op Facebook?

    Kortom wie wil?

    Lees meer >> | 1420 keer bekeken

  • Mensen op straat fotograferen

    8 augustus 2016

    Voor de fotowedstrijd De Kracht van Rotterdam was het de bedoeling dat ik ook mensen ging fotograferen. Eigenlijk iets nieuws voor mij. Hoe leg je contact met een wildvreemde? En hoe krijg ik ze zover dat ze ook nog een model release formulier ondertekenen? Of ga ik stiekem mensen vastleggen? Kortom dit project was de aanleiding om eens buiten mijn comfort zone te stappen en de straat op te gaan.

    Lees meer >> | 1535 keer bekeken

  • Aan de slag voor de Kracht van Rotterdam

    2 augustus 2016

    Fotograferen in Delfshaven. Een boeiende wijk, ongedwongen mensen. Wat mij vooral opvalt zijn de buurtinitiatieven, de saamhorigheid en de inzet van vrijwilligers. Dat varieert van een biologisch landbouwprojecten, buurthuizen waar samen gegeten en gedaan wordt en allerlei activiteiten om de kinderen bezig te houden in de stadsparken. Ik ontmoet veel mensen tijdens mijn wandelingen door Delfshaven en heb openhartige gesprekken met hen. Van werklozen, vrijwilligers, jonge startende ondernemers, mensen met een taakstraf, kunstenaars tot beleidmakers. Ik leg hen vast met mijn supergroothoeklens, zodat ik ook de woon- , werk- of leefomgeving kan tonen. Ik word steeds weer getroffen door hun verhalen, hun verbondenheid en hun gezamenlijk doel om wat moois van de wijk te maken. Al dat praten kost heel wat tijd. Soms vergeet ik dat ik ook nog moet fotograferen. Maak niet uit, ik zou deze gesprekken niet willen missen.

    Lees meer >> | 1272 keer bekeken

  • Tips om uit een fotografen block te komen.

    27 juni 2016

    We zien zoveel, we willen zoveel. En altijd maar dat presteren. Fotoclubs, wedstrijden. Of is er weer een nieuwe camera of lens op de markt gekomen en worden je goede bergen belooft? Kan je echt niet zonder? Wie wordt daar nu eigenlijk het meest wijzer van? De commercie of jij? Voor een mooie foto heb je die dure camera of lens echt niet nodig. Al dat vergelijken en onrust kan ertoe leiden dat je je plezier verliest in de fotografie. We willen teveel en we vergelijken ons teveel met andere fotografen. Het gevolg is dat we onze  onbevangen kijk verliezen en de moed om te experimenteren. In ieder geval worden we er niet gelukkiger van. Likes op sociale media, nog zoiets. Helemaal niet belangrijk! Eerder werken ze je tegen, omdat het gevaar is dat je blijft hangen in je succesjes.

    Lees meer >> | 1465 keer bekeken

  • Meer blogs >>