Klik hier voor de foto's van stillevens

Het opstellen van een tableau

Het startpunt van een stilleven moet een goed concept zijn. Niets is erger dan een scherpe foto van het stilleven, maar concept blijft vaag. Je moet je steeds afvragen, Wat wil ik tonen en overbrengen? Verder is er fantasie nodig en een portie geluk.

Van concept naar compositie

Er gaat veel tijd zitten in het maken van een goede compositie. Het is dus zeker niet een hoop uitgestorte rommel waar ik een foto van maak. Natuurlijk kan je ook de objecten fotograferen zonder iets aan de opstelling te veranderen. Maar de beste composities die maak je toch op gevoel. Het is soms millimeter werk om dat ene bloemblaadje zo te leggen dat het voor mijn gevoel OK is. Elk stofje of kreukeltje moet weggewerkt worden. Ik ben soms 1 dag of langer bezig, voordat ik helemaal tevreden ben.

Een verhaal

Je moet als het ware de objecten onder één noemer kunnen brengen. Bijvoorbeeld een wijnfles, een gevuld wijnglas, een kurk en een kurkentrekker, dat valt overduidelijk allemaal onder het kopje ”wijn”. Met wat oesters erbij, een stoel waarop wat lingerie ligt, tsja dan krijg je al een heel verhaal. Het stilleven moet dat verhaal vertellen als het ware. Ik kan met de compositie alleen al uren bezig zijn. Ik maak tussendoor proefopnames en op een laptop die op de camera is aangesloten kan ik dan de compositie en het licht checken. Het komt aan op het juiste camerastandpunt, lens en het aanwezige licht of die foto eruit rolt die je in gedachten had.

Vaak begin ik aan het begin van een sessie met een heleboel objecten en gaandeweg worden dat er steeds minder en blijven uiteindelijk de essentiële dingen over, die objecten waar het verhaal eigenlijk om gaat. Een schetsje vooraf van hoe het ongeveer moet worden, kan wel goed helpen bij het opstellen van zo’n tableau.

Wat komt er verder allemaal kijken bij een mooie foto van een stilleven?

Vorm en kleur

Het is vooral spelen met kleuren, experimenteren met licht en schaduw, vormen en lijnen.

Ondergrond

Allereerst is er de ondergrond en de achtergrond. Alles wat redelijk egaal is, kan als ondergrond worden gebruikt. Bijvoorbeeld een tafellaken, of misschien een oude deur of plank of een losse plavuis. En bij Piekfijn ben ik inmiddels vaste klant. Ik heb daar bijvoorbeeld voor weinig een glazen bijzettafeltje gekocht dat prima dienst doet, als ik iets van onderen wil verlichten. De stillevens met de eieren heb ik zo gemaakt. Juist door te werken met dit soort reflecties, kan je spanning in het stilleven krijgen.

Achtergrond

De achtergrond probeer ik zo neutraal mogelijk te houden. Bij de Kwantum heb ik allerlei coupons gekocht die ik op een gordijnrails kan hangen als achtergrond. Verder heb ik grote vellen gekleurd papier dat ik licht kan buigen. Hierdoor krijgt de lichtval een mooi en geleidelijk verloop.

Camera en lenzen

Ik werk met de Canon D60, een camera met een groot display en gebruikt het meest de 50 mm lens van Canon omdat ik maximale scherptediepte wil hebben.

En verder is er nog een laptop verbonden aan de camera, zodat ik op een groter beeldformaat de compositie, de plaatsing van de objecten en de belichting kan controleren.

Statief

Mijn camera staat altijd op statief. Zo ben ik alvast zeker van een vaste opnamestandpunt en kan ik ongestoord verder werken aan de opstelling van de objecten en het licht. Ik kan dan ook ongestoord met een ISO waarde van 100 werken, de langere sluitertijd is geen probleem want de camera staat toch op statief.

Het beste is de camera direct al neer te zetten –op de juiste plaats- en dan alles op te bouwen en dan voortdurend te controleren of het goed gaat. Ik maak vooral veel opnamen om de invloed van verschillende lichtbronnen te zien. En speel met het diafragma om te zien wat de invloed ervan is.

Gelukkig dat we nu digitaal werken en het niet uitmaakt hoeveel tussenopnamens je maakt. Je kan de compositie op het oog nog zo fraai hebben uitgedokterd: het moet op een tweedimensionaal vlak goed overkomen.

Het licht

Zoals gezegd is licht in stillevenfotografie nog belangrijker dan anders. Het licht dat je op het onderwerp laat schijnen bepaalt voor het grootste deel het welslagen van je compositie en dus ook van het eindresultaat: de foto. Het is spelen met licht. Het licht moet van 1 kant komen (links), anders zijn de schaduwen onnatuurlijk.

Eenvoudig daglicht is niet prettig. Het contrast wordt algauw wat hoog en het buitenlicht is niet constant hetzelfde. Dat kan een onrustig beeld geven. Ik werk met 1 hoofdlicht, continue licht, studiolampen met gloeilampen erin en verder met een paar harde spotlichten als invullicht. Ik  heb maar een kleine ruimte op zolder, en geen ruimte voor softboxen enz.

Zacht en diffuus licht is het mooist en dat kan bereikt worden door de lampen bijvoorbeeld iets af te schermen met overtrek- of kopieerpapier of met keukenrol. Verder werk ik met reflectieborden (dat kan piepschuim zijn of een groot vel wit foamplaat of een paneel bekleed met zilverkleurig isolatiemateriaal)  en paraplu’s om de schaduwen op te lichten. Bij glimmende voorwerpen moet je goed letten op ongewenste reflecties van de lampen. Als ik glas bijvoorbeeld moet fotograferen dan sta ik achter nietlichtdoorlatende gordijnen en werk dan door een klein gaatje waardoor precies mijn lens kan. Doe ik dat niet, dan sta ik als fotograaf ook op de foto.

Kunstlicht heeft vaak wel wat langere sluitertijden tot gevolg. Maar omdat de camera toch op een vast punt staat, is dit geen probleem.

Niet flitsen

In ieder geval ga ik niet zomaar flitsen; het harde licht alle sfeer direct teniet doet. Een flits kan wel een aanvulling zijn, maar dan met verschillende lagen overtrekpapier of keukenrol eroverheen. De flits moet zo zwak mogelijk zijn. Met het harde licht van spotjes gebruik ik wel, om heel gericht een lichteffect te krijgen. Bijvoorbeeld een extra strijklicht over fruit. Over de belichting heb je de totale controle. Het is uitproberen, net zolang tot je het effect hebt wat ik wilde bereiken.